Troost in woorden en muziek
Jeanette Vergouwen-de Caluwe
Een Cantatedienst op eeuwigheidszondag, de laatste zondag van het kerkelijk jaar voor de advent begint, is bijzonder. Buiten was het guur en winderig, maar in de Nieuwe Kerk in Middelburg heerste zondag 24 november een serene, rustige sfeer.
Laat ik eerst zeggen dat ik grote bewondering heb voor het Bachkoor BWV dat ervoor zorgt dat de klassieke muziek een mooie plaats krijgt in een dienst. Dit is echt een prestatie, temeer omdat het koor een beroep deed op professioneel orkest (Barokorkest Aspetti Musicali) en vier solisten. Tijdens de repetities moet er stevig gewerkt zijn om de twee Bachcomposities in te studeren. Voor de uitvoering tijdens de cantatedienst was Bachkenner Bart Naessens gevraagd. Hij vindt het duidelijk geweldig om met enthousiaste amateurzangers te werken.
Na de goedgekozen orgelkoraal BWV 644, gespeeld door Margreeth de Jong, werd vermeld dat beide werken van Bach bemoedigend waren en dat de tekst van de cantate troost bracht in woorden en muziek.
Na de door de aanwezigen meegezongen Psalm 90a werd de Mis in G (BWV 236) uitgevoerd. Bach schreef vier (korte) Missae in een Kyrie en Gloriabezetting. In deze missen hergebruikt hij cantates, zodat de luisteraar aria’s en koren te horen krijgt. In het Kyrie bewees het koor meteen dat er flink geoefend was. De vierstemmige fuga, met een behoorlijk hoge moeilijkheidsgraad werd beheerst gezongen. Het begin van het Gloria kreeg een meer stralende uitvoering. De koorbalans is goed en het schort ook niet aan inzet en enthousiasme. Heel af en toe was er even een te enthousiaste inbreng van een enkele vocalist waardoor de balans even verstoord wordt. Maar het koor liet de polyfonie in de zang goed uitkomen en de inbreng van strijkers, hobo’s en Basso Continuo zorgde voor een mooi homogeen geheel.
De solisten kweten zich goed van hun taak In het Gratias agimus tibi, zong bas Thomas Vandenabeele met een mooi laag timbre, de kleine versieringen (geschudde nootjes) mogen iets soepeler klinken. Het duet tussen sopraan Amaryllis Dieltiens en alt Frauke Elsen was een smeekbede, maar de tonen klonken stralend. In de tenoraria Quoniam tu solus sanctus was de hobosolo opmerkelijk mooi. In het Cum Sancto Spiritum was de koorbalans in evenwicht. Met iets meer frasering en een enkel muzikaal effect zou alles nog spannender klinken.
De tekst van Cantate BWV 26 Ach wie flüchtig, ach wie nichtig is niet echt vrolijk, eerder beklemmend. Je zou er rusteloos van worden. Juist deze sfeer werd knap door het orkest uitgebeeld en Bachkoor BWV overtuigde volledig in het openingskoor, waarin de sopranen mooi en uitgebalanceerd de cantus firmus partij zongen. Tenor José Pizarro maakte indruk in de aria over de snelheid van het vervliedende leven. Hij zong zonder pathos en met sterke versieringen, samen met de spannende begeleiding door traverso en viool. Ook sterk en gedegen waren de inbrengen van de alt, bas en sopraan. Amaryllis Dieltiens verraste met de interpretatie van de eindwoorden: ganz vergessen, heel dramatisch en treffend (op zo’n moment voel je als mens toch even de grond onder je voeten wegzakken). Het mooiste en meest overtuigende koormoment werd de met gloed en liefde gezongen slotkoraal Ach wie flüchtig. Hier bracht de tekst toch nog die hoop en troost.
Een bewerking van Gottes Zeit ist die allerbeste Zeit voor orgel werd, met een interessante registratie, gespeeld door Margreeth de Jong. Een cantatedienst waar Middelburg trots op mag zijn. Naast het woord kreeg de muziek terecht de hoofdrol.